Over schering en inslag en andere weeftaal
‘Het is schering en inslag’, dat is zo’n uitdrukking die we allemaal wel kennen, en we weten ook allemaal wel dat het betekent dat iets regelmatig voorkomt. Maar wat is dan precies de schering, en wat de inslag?
Als ik het met mensen in mijn omgeving heb over schachten of rieten of linnenbinding word ik meestal behoorlijk glazig aangekeken, ze hebben dan geen idee waar ik het over heb.
Als je als beginnende wever met al die termen in aanraking komt kan dat dan ook best lastig zijn, daarom heb ik de belangrijkste op een rijtje gezet.
Om het toegankelijk en overzichtelijk te houden ga ik niet teveel de diepte in, maar als je ziet dat ik iets ben vergeten wat toch echt in dit rijtje thuishoort, voel je dan vrij om dat in de reacties hieronder te delen.
![]() |
foto: pixabay |
Schering of ketting: dit zijn de lengtedraden die opgespannen worden op het getouw.
Inslag: met de inslag weef je heen en weer door de schering heen, hiervoor wordt de inslagdraad op een weefschuitje, spoel of steeklat gewikkeld.
Weefschuitje of (schiet)spoel: Deze worden gebruikt om de inslagdraad door de schering heen te leiden en zijn vooral geschikt voor dunnere draden.
Steeklat: Hier wordt de inslagdraad op gewikkeld. Steeklatten zijn in verschillende lengtes te krijgen en worden vooral gebruikt voor hevelriet getouwen. Ze zijn erg geschikt voor dikkere garens.
![]() |
Voorbeelden van een steeklat en een weefschuitje |
Hevels: Hier worden de scheringdraden doorheen geleid, zo kan er steeds een bepaalde groep draden verhoogd of verlaagd worden. (Bij een hevelriet werkt het iets anders, daar ga ik een andere keer verder op in).
Schachten: Deze zijn nodig om groepen scheringdraden omhoog en omlaag te bewegen. Heel simpel gezegd, hoe meer schachten hoe ingewikkelder de patronen die erop geweven kunnen worden.
Sprong: De opening die ontstaat door de schachten omhoog of omlaag te bewegen, en waar de spoel of steeklat doorheen gaat
Aanbindlatten of boomlatten: Deze worden gebruikt om de scheringdraden aan de bomen vast te maken.
Scheerboom: Deze wordt gebruikt om de scheringdraden op te rollen.
Doekboom: Deze wordt gebruikt om het voltooide weefsel op te rollen.
Opbomen: De schering op de scheerboom winden
Riet: Hier lopen alle scheringdraden doorheen, het riet zorgt ervoor dat alle draden netjes verdeeld worden en wordt ook gebruikt om aan te slaan. Met aanslaan wordt bedoeld dat de inslagdraad tegen de al geweven stof wordt aangeduwd.
![]() |
De 'sprong' Onderaan de foto is de doekboom te zien, in mijn Louët Jane is deze in de standaard verwerkt |
Bindingen: Er zijn veel verschillende soorten bindingen waarvan de linnenbinding het meest bekend is. Dit is ook de eenvoudigste, de inslag gaat hierbij afwisselend over elke scheringdraad heen en er onderdoor. Er valt nog veel meer te vertellen over alle verschillende soorten bindingen, maar dat is iets voor een andere keer.
![]() |
Linnenbinding |
Ik denk dat ik er zo wel ben, dit is in elk geval een stukje weeftaal waar ik in het begin best aan moest wennen. En nogmaals, als je leuke aanvullingen hebt, laat het weten in de reacties hieronder!
Ingrid
Reacties
Een reactie posten